Martine Boelsma, vaste schrijfster en journaliste van de bijlage “Diagnose” in het Algemeen Dagblad bracht onlangs een bezoek aan Privatescan. Daar onderging zij een Total Body Scan. In de bijlage “Diagnose” in het Algemeen Dagblad deed zij uitvoerig verslag van haar persoonlijke ervaring en bevindingen. Een Quote uit haar artikel: Wie het lot wil tarten, moet het meteen goed doen: we spreken voor een Total Body Scan af op vrijdag de dertiende. ,,Bekijk het van de positieve kant, je moet maar zo denken,’’ zegt directeur Frank Hefti, ,,slecht nieuws is óók goed nieuws. Hoe eerder je iets ontdekt, hoe groter de kans op genezing.
Mijn skelet ziet er puik uit. Geen slijtage, geen ontstekingen. Het volgende filmpje laat mijn ruggenwervels en ruggenmerg zien. ,,Hebt u misschien een auto-ongeluk gehad? Zo’n vijftien jaar geleden?,’’ vraagt de professor, die er even bij is komen staan. Ik kijk hem verbijsterd aan. Ik ben inderdaad ooit aangereden, op de kop af vijftien jaar geleden. Voor zover ik wist, leverde me dat indertijd alleen een paar gekneusde ribben op. ,,De tussenwervelschijven tussen uw vijfde en zevende halswervels puilen uit en drukken in uw ruggenmerg. Typisch letsel van een aanrijding, en zo ziet dat er na een jaar of vijftien op een MRI-scan van de rug uit.’’
Het is inderdaad overduidelijk zichtbaar. Heb ik daarom vaak pijn in mijn nek en in mijn armen, iets dat ik altijd aan stress heb geweten? ,,Heel goed mogelijk,’’ zegt de professor. ,,Maar het is niets ernstigs. Als u met wat fysiotherapie uw nekspieren versterkt, zal de druk en pijn afnemen.’’
Op de grote dag meld ik me bij het Radiologisch instituut, verbonden aan de medische universiteit van Essen, net over de grens met Arnhem. Radioloog die hier de scepter zwaait is een flamboyant man, winnaar van tal van prijzen voor innovatief diagnostisch onderzoek en in het trotse bezit van de allernieuwste CT- en MRI apparatuur. Hij slaat Frank Hefti, eigenaar van Privatescan vriendschappelijk op de schouder, blij als hij is met de toestroom van nieuwe cliënten uit Nederland. De kliniek kan binnenkort gaan uitbreiden.
Eerst krijg ik een bloedonderzoek. Dan mag ik mijn kleding verwisselen voor een rood katoenen ziekenhuispak en betreed ik de kamer waar een soort grote, witte centrifuge – het MRI-scan apparaat op me wacht. Ik word op de tafel gelegd, krijg een alarmbel in mijn hand en oordoppen in. Langzaam schuif ik de MRI tunnel in. Bewegen mag niet, dus ik wil maar één ding: bewegen! Het apparaat maakt veel lawaai. Het lijkt hier binnen wel een bouwput. Hamers, kettingzagen en drilboren, en dat allemaal tegelijk. Om de paar minuten schuift mijn verrijdbare bedje een stukje op, een gelegenheid die ik steeds te baat neem om óók even te bewegen.
Catastrofale gedachten zijn niet meer te stoppen. Op dit moment weet ik me nog gezond. Straks kan dat voorbij zijn. Ik lig hier als verslaggever, maar ga straks naar huis als patiënt. Waarom heb ik niet iemand meegenomen om me op te vangen als ik het slechte nieuws te horen krijg! Ik denk aan de tien jaar dat ik kettingroker was. Aan de stressvolle jaren die nog maar nauwelijks achter me liggen, met kleine kinderen, een echtscheiding en een drukke baan. Dat moet een aanslag geweest zijn op mijn hart!
Het gebrul van de MRI gaat steeds meer door merg en been. Ineens hoor ik een stem. ,,Mevrouw, zou het kunnen dat u heel erg moet plassen?’’ Waarom vragen ze dat? Lig ik zó te wiebelen? ,,Wij hebben op dit moment uw blaas in beeld en die zit heel erg vol.’’ Niks van gemerkt. Van de zenuwen natuurlijk. Maar nu ze het zegt… Gelukkig duurt het nu nog maar een paar minuten totdat het onderzoek is voltooid.
In de laatste fase van de MRI, krijg ik contrastvloeistof ingespoten, via een infuus. Nog één keer word ik door de tunnel heen en weer geschoven en dan is het voorbij. Ik mag eruit en word bevrijd uit mijn ruimtepak, als een astronaut die terugkeert op aarde. Nog een klein beetje confuus stap ik wat later de ruimte binnen waar de radiologen de beelden van hun cliënten bestuderen. Samen met de radioloog zal ik die van mij bespreken. Aardige man, maar van wie is dat vreemde lichaam op dat scherm? Oh, van mij!
Eerst de uitslagen van het bloedonderzoek. Dat gaat lekker snel: alles goed. Het cholesterolgehalte zelfs ‘perfect’. ,,En dat heb ik nog nooit meegemaakt,’’ zegt de radioloog complimenteus. Dan de beelden. Ik voel een lichte gêne. Zo mijn eigen anatomie bestuderen in het bijzijn van onbekenden, is dat niet te intiem? Grote hersenen, kleine hersenen, longen, hart, nieren, milt, alvleesklier, de inderdaad erg volle blaas, het blijkt er allemaal echt te zitten. ,,Keine Tumore. Alles in ordnung.’’ Het vaatstelsel? ,,Als van een 18-jarige,’’ mompelt de radioloog, die weet hoe hij met vrouwen moet omgaan.
Ook mijn skelet ziet er puik uit. Geen slijtage, geen ontstekingen. Het volgende filmpje laat mijn ruggenwervels en ruggenmerg zien. ,,Hebt u misschien een auto-ongeluk gehad? Zo’n vijftien jaar geleden?,’’ vraagt de professor, die er even bij is komen staan. Ik kijk hem verbijsterd aan. Ik ben inderdaad ooit aangereden, op de kop af vijftien jaar geleden. Voor zover ik wist, leverde me dat indertijd alleen een paar gekneusde ribben op. ,,De tussenwervelschijven tussen uw vijfde en zevende halswervels puilen uit en drukken in uw ruggenmerg. Typisch letsel van een aanrijding, en zo ziet dat er na een jaar of vijftien uit.’’ Het is inderdaad overduidelijk zichtbaar. Heb ik daarom vaak pijn in mijn nek en in mijn armen, iets dat ik altijd aan stress heb geweten? ,,Heel goed mogelijk,’’ zegt de professor. ,,Maar het is niets ernstigs. Als u met wat fysiotherapie uw nekspieren versterkt, zal de druk afnemen.’’
We dalen af; belanden in de baarmoeder. ,,Daar zit iets,’’ zegt de radioloog en snijdt me met die opmerking eventjes de adem af. ,,Maar het is slechts een cyste, een met vocht gevuld blaasje. Volkomen onschuldig. Kan daar gewoon blijven zitten.’’ Dat was het? Dat was het! ,,U bent gezond!’’ Het filmpje krijg ik mee op cd-rom. Leuk voor de kinderen. En misschien handig om die wervels eens aan een fysiotherapeut te laten zien. Met een licht euforisch gevoel loop ik naar buiten, blij dat ik dit avontuur toch heb doorgezet. Geen woekerende tumoren, geen dichtgeslibde aderen, geen versleten gewrichten, geen dreigend infarct. Alles is goed. Tot nog toe dan.
Terug in het hotel kies ik als vanzelf de ‘fitness-salade’ van de menukaart. Met een groot glas water in plaats van de gebruikelijke Chardonnay. Als dat geen preventie is, weet ik het niet meer!